Onze eerste pas!
“Ganda La” we stijgen van 4550 naar 4970 meter hoogte. Wij presteren het in 1 uur, en zijn dan ook “moe maar tevreden” als we onder de vlaggetjes wat rust nemen.
De rest van de dagtocht hebben we serieus onderschat. Een afdaling tot op 3000 meter naar Skiu, die nog 6 uur in beslag neemt (inclusief korte pauzes), is eveneens behoorlijk zwaar. Het eerste deel van die afdaling is een kronkelig pad over een brede helling, met zicht op eindeloze bergketens in de verte. Dichterbij zien we af en toe enkele marmotten. We wandelen hoopvol in de richting van de witte punt van een theetent, omringd door groen. Afgezien van de kille wind rond de Ganda-la (“La” betekent bergpas) is dit weer een behoorlijk warme dag, en een frisse Cola zal deugd doen en verse energie geven. We komen voorbij een soort toegang, bestaande uit 2 kolommen bekroond met ramschedels en manimuren. Helaas, de theetent is onbemand.
Het landschap vertoont hier geologische curiositeit. Torens, bedekt met een platte steen. De zachtere steensoort houdt onder dit deksel langer stand tegen de erosie.
Na een lunch met water in plaats van cola of thee, gaat de tocht verder bergafwaarts.
In het dorpje Chingo , dat langs één kant omlijst wordt door een prachtig trio van, zij het vervallen, stupa’s is okertinten, worden we uitgenodigd in het enige bewoonde huis, en krijgen we alsnog een bakje troost. Mevrouw verhuurt kamers. Haar 2 kinderen op internaat in Leh.
Het pad dat we volgen is soms lekker vlak, soms veneinig hobbelig. Je moet voortdurend uitkijken waar je je voeten zet. Wanneer het pad gewoon overgaat in een bijna droge rivierbedding, wordt het helemaal een beproeving voor enkels en knieën. Alhoewel een beetje afzien niet opweegt tegen het genot om in een prachtigen en voortdurende wisselende omgeving te wandelen. We stellen wel vast dat de eerste paar dagen van deze tocht ons een paar kilo’s lichaamsgewicht kosten, maar dat is niet eens een tegenvaller.
In Skiu is er meer dan één kampplaats en moeten we zoeken naar de rest van ons gezelschap. De gids is sedert Ganda-la vooropgelopen. We sakkeren als we omstreeks 17.30h ons doel bereiken en nog moeten rondjes lopen om onze pleisterplaats te vinden. De plek is behoorlijk zompig, en er is veel volk. Het plan om hier een dag te rusten stuit op het veto van Paba, omdat zijn paarden niet vrij kunnen grazen, en de dorpelingen te veel geld vragen voor zakjes paardenvoer.